Algemeen kaderIn dit project onderzoeken we de gevaren en mogelijkheden van verschillende bio-energieproductiesystemen voor de organische koolstofvoorraden in de Vlaamse landbouwbodems. De teelt van energiegewassen kan de koolstofvoorraad in de bodem immers negatief beïnvloeden. Men wil het organisch materiaal in de bovengrondse biomassa zoveel mogelijk oogsten en gebruiken voor energieproductie. We bepalen ook de invloed van de belangrijkste (potentiële) bio-energieproductieprocessen voor Vlaanderen op de voorraad organische stof in de bodem door de bodemkoolstofcyclus in modellen te gieten. Korte termijn en lange termijneffecten op bodemorganische stof worden nagegaan en vergeleken met gangbare teeltrotaties.
OnderzoeksaanpakWe inventariseren energieteelten, rest-biomassastromen en bijproducten van de landbouw in Vlaanderen. Belangrijke potentiële energieteelten zijn koolzaad, olifantsgras, energiemaïs en korte-omloophout. De gewasresten van korrelmaïs zijn een belangrijke bron van organische koolstof in teeltrotaties, maar vormen ook een potentiële reststroom voor bio-energie. We leveren cijfers aan rond de opbrengsten en de (bio)chemische samenstelling van gewassen en gewasresten. Voor een aantal gewassen kijken we wat de bijdrage van de gewasresten en wortels is aan de bodemorganische stof. We evalueren in welke mate biochar en compost inzetbaar zijn om de organische koolstofvoorraden in de landbouwbodems op peil te houden.
Relevantie/ValorisatieVanuit de beleidsdomeinen Milieu, Landbouw, Energie en Klimaat zijn er verschillende wensen ten aanzien van bodemorganische stof. Volgens de thematische strategie voor bodembescherming speelt bodemorganische stof een sleutelrol bij de handhaving van de bodemfuncties. Bij organische stoftoevoer aan de bodem dient men echter steeds de wettelijke bepalingen van de Europese Nitraatrichtlijn in het oog te houden. Vanuit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid worden praktijken aangemoedigd die de organische stof in de bodem op peil houden. Het energiebeleid beschouwt energie uit biomassa als een belangrijke optie voor de reductie van de CO2 emissies. Het klimaatbeleid zet dan weer in op de maximalisatie van de opslag van koolstof in land. Bodemorganische stof wordt daarbij aanzien als een belangrijke C-sink: koolstof wordt voor langere tijd in de bodem opgeslagen.