Algemeen kaderIn het voeder van pluimvee worden al vrij lang extra enzymes toegevoegd met het oog op een betere verteerbaarheid. Dit project heeft als doel om een tweede (vermeende?) effect van deze enzymes te documenteren, namelijk dat ze een prebiotische werking (zouden) uitoefenen. De onderzoeksvragen luiden dus: In welke mate sturen dezelfde enzymes die niet zetmeel koolhydraten helpen afbreken ook de darmmicrobiotica? Op de ILVO-kleinvee proefaccommodatie zetten we vergelijkende verterings- en productieonderzoeken op. Vaststellingen inzake effecten op de darmmicrobiota gebeuren samen met de UGent faculteit Diergeneeskunde.
OnderzoeksaanpakWe maken een aantal gerichte voedersamenstellingen (met hoog gehalte niet zetmeel-koolhydraten), die we aan vleeskippen toedienen samen met zowel enkelvoudige enzymes (xylanasen, beta-glucanase) als met combinaties, en dat in verschillende doses. We zorgen ten allen tijde voor controlegroepen die worden gevoederd met gangbare praktijkvoedersamenstellingen. Bij de experimentele voedersamenstellingen wordt gepoogd om het zetmeel van de granen (mais of tarwe) vlotter ter beschikking te stellen door deze voorafgaand enkele dagen in te vriezen. Bedoeling is daarbij dat we het enzymatisch en het prebiotisch effect van elkaar kunnen onderscheiden. We kwantificeren de effecten op de vertering en we brengen tegelijk de toestand van de darm in kaart, met name de viscositeit, de darmmorfologie en de darmmicrobiota. We controleren de hypotese dat de geteste enzymes niet allen op dezelfde manier werken en dat ze in bepaalde gevallen een synergistische werking vertonen.
Relevantie/ValorisatieDe positieve effecten van aan pluimveevoeders toegevoegde enzymes zijn vrij variabel en afhankelijk van onder andere de gebruikte grondstoffen. Verwacht wordt dat die variatie nog toeneemt omdat de pluimveesector ernaar streeft om steeds meer en diversere bijproducten (bv. uit de voedings- of biobrandstoffenindustrie) als voeder aan te wenden. Kennis over de optimale toevoeging van (een) target enzyme(s) is daarom steeds belangrijker. Uit eerdere observaties weten we dat de verteerbaarheid ('beschikbaarheid') van bijproducten lager ligt en dat daardoor de darmgezondheid van het dier onder druk komt. Door het optimaliseren van een prebiotisch effect en een verhoogde immuniteitsopbouw verwachten wij zowel een betere benuttiging van de nutriënten als een bevordering van de darmgezondheid bij de vleeskip van de toekomst.
Financiering
Iran Ministry of Science, Research and Technology