Centrale onderzoeksvraag/doelDiverse projecten en studies rond energiebesparing en alternatieve energiebronnen op land- en tuinbouwbedrijven (incl. energiegewassen als alternatieve teelt) vinden plaats in meerdere proefcentra en onderzoeksinstellingen in Vlaanderen. Hierdoor dreigt de kennis versnipperd te raken, zowel in tijd als ruimte, en bereikt ze niet steeds de volledige doelgroep. Door de krachten te bundelen in dit interregionaal project wordt gestreefd naar een maximale sensibilisering en begeleiding van de volledige doelgroep, met name de landbouwers en (glas)tuinbouwers. Het consortium volgt een gezamenlijke strategie en gebruikt een gemeenschappelijk communicatiekanaal om haar doel te bereiken. Elk van de deelnemende onderzoeksinstellingen brengt zijn eigen expertise binnen in het project. ILVO verzorgt het luik rond mechanische ventilatie en rond energiegewassen.
OnderzoeksaanpakILVO staat in voor de ontwikkeling van een online rekentool die de ventilatiekosten op het veeteeltbedrijf becijfert. De bedrijfsleider kan hypothetische maatregelen inbrengen en bekomt meteen de voorspelde daling van het elektriciteitsverbruik. Tegelijk gebeurt er ook kennisopbouwende research: Er worden o.a. metingen gedaan op luchtwassers om het effect na te gaan van vervuiling van het waspakket op het verbruik. Het tweede deelproject betreft het gebruik van Miscanthus giganteus x als energiegewas. Door Miscanthus te telen kan de landbouwer zijn/haar warmtevraag op het bedrijf (al dan niet gedeeltelijk) zelf invullen. Ook hier voert ILVO eigen onderzoek uit om de (praktische) kennis rond energiegewassen uit te breiden.
Relevantie/ValorisatieDe rekentool voor ventilatieverbruik ondersteunt de energiebesparing op het bedrijf. Het zet de landbouwer aan om te investeren in -vaak ook kosteloze- energiebesparende maatregelen. De demonstratieve teelt van Miscanthus laat landbouwers een alternatief zien om onafhankelijk of zelfbedruipend te worden op vlak van thermische energie. Deze teelt is vrijwel onbekend en heeft als groot voordeel dat het met de gangbare praktijken kan geteeld worden met minimale input van arbeid, gewasbeschermingsmiddelen (geen vereist) en bemesting (geen vereist). Vooral de eigenschap dat het gewas goed gedijt op marginale gronden, is een groot pluspunt: mindere kwaliteit landbouwgrond krijgt zo een waardevolle valorisatie op het bedrijf.