Gecoördineerde ontwikkeling en implementatie van 'best practices' voor het terugdringen van de bijvangst van gevoelige en beschermde soorten in de Noord-Atlantische regio’

Algemeen kader

Hoe valt de onbedoelde vangst van bedreigde mariene vissoorten in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, de Oostzee en de Middellandse Zee te verminderen via een efficiënte samenwerking met de vissers, de autoriteiten en andere betrokken partijen? Deze onbedoelde vangsten moeten worden gereduceerd om te voldoen aan een aantal EU-richtlijnen en -verordeningen, zoals de Habitatrichtlijn en de Verordening Technische Maatregelen. De onderzoekers mikken op het verbeteren, ontwikkelen en evalueren van methoden om het risico op niet-gewenste bijvangst te beperken. Ze ondersteunen ook de bijhorende instrumenten en processen. Het uiteindelijke doel is om deze benaderingen, indien succesvol, op de lange termijn te implementeren.

Onderzoeksaanpak

De onderzoeksbenadering steunt op 9 principes en taken: 1/ Het gebruiken van een flexibele, veelzijdige en samenwerkende aanpak om effectieve maatregelen te ontwikkelen en te testen die de onbedoelde vangst van belangrijke zeedieren, zoals zeezoogdieren, haaien, roggen, vogels en zeeschildpadden, verminderen. Dit richt zich vooral op vismethoden met een hoog risico op bijvangst, waaronder zowel staand als gesleept vistuig. 2/ Voortbouwen op eerdere resultaten met nieuwe casestudy's binnen het project. 3/Creëren van een 'veilige omgeving' om informatie uit te wisselen en praktische oplossingen te ontwikkelen voor alle betrokken partijen. 4/ Ontwikkelen van een langetermijnstrategie voor betrokkenheid van belanghebbenden en een communicatiestrategie. 5/ Nadruk op sociaaleconomische effecten, zoals het aanpakken van mogelijke negatieve gevolgen voor de visserijsector en individuele vissers, en het bevorderen van duurzame praktijken. 6/ Samenwerken met nationale en regionale visserijbeheerautoriteiten en andere relevante instanties zoals de FAO om ervoor te zorgen dat aanbevolen maatregelen voor het verminderen van bijvangst worden geïmplementeerd. 7/ Zorgen voor langetermijnfinanciering om financiële beperkingen en mogelijkheden met betrekking tot toezicht en beperking van incidentele bijvangst aan te pakken. 8/ Gebruikmaken van verschillende benaderingen voor bijvangstmonitoring, zoals het gebruik van Remote Electronic Monitoring (REM) en mobiele apps, om de meest nauwkeurige visserijgegevens te verkrijgen. 9/ Voortbouwen op beste praktijken (bijvoorbeeld in OSPAR, HELCOM, ICES, ASCOBANS, IWC) om methoden te ontwikkelen voor het beoordelen van de gevolgen van incidentele bijvangst voor instandhouding, zowel in situaties met veel als weinig gegevens.

Relevantie/Valorisatie

Er is een momentum voor gezamenlijke actie om het probleem van incidentele bijvangst van prioritaire ETP-soorten op te lossen. Dit werd ook benadrukt door de Europese commissaris voor Milieu, Oceanen en Visserij, Virginijus Sinkevicius, toen hij op 25 februari 2020 een brief stuurde naar alle Europese ministers van Visserij en Milieu waarin hij opriep tot actie op het gebied van de bijvangst van prioritaire ETP-soorten, verwijzend naar de casus gewone dolfijn in de Golf van Biskaje en bruinvis in de Oostzee. De brief volgt op een klacht die 27 NGO's in juli 2019 hebben ingediend bij de Europese Commissie tegen 15 Europese lidstaten, met als argument dat zij systematisch nalaten instandhoudingsmaatregelen te implementeren die ervoor zorgen dat bijvangst geen significante impact heeft op deze soorten. Het onderzoeksproject CIBBRiNA plant samenwerking met vissers, wetenschappers, visserij- en milieuministeries van dertien Europese landen in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, de Oostzee en de Middellandse Zee om de kennis over bijvangsten in verschillende visserijen te verbeteren, de bijvangst van prioritaire ETP-soorten te minimaliseren en te werken aan wetenschappelijk onderbouwde beoordelingen van de effecten van bijvangsten op hun populaties.