Algemeen kaderHet doel van dit project is invulling geven aan wat in het Soortenschadebesluit (BVR 3 juli 2009) verstaan wordt onder redelijkerwijze te verwachten preventieve maatregelen bij faunaschade. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt met diverse middenveldorganisaties uit de landbouw, natuur- en jachtsector een consensus bereikt. Dit deelaspect van het project vormt de voorbereiding op een Code Goede Praktijk rond de thematiek, uitgegeven door het Agentschap voor Natuur en Bos.
OnderzoeksaanpakHet ILVO voert een deel van het project uit dat bestaat uit een literatuurstudie naar mogelijke maatregelen ter preventie van faunaschade. Concreet gaat het onder meer om typen van omheiningen en overkappingen, alsook verschillende visuele en akoestische afschrikmiddelen. Daarnaast wordt voor iedere maatregel ook de effectiviteit beoordeeld op basis van wetenschappelijke literatuur, en een ruwe inschatting gemaakt van de kostprijs en nodige inspanning voor installatie en onderhoud.
Relevantie/ValorisatieHet laatste decennium is het aantal klachten in Vlaanderen over faunaschade toegenomen. Het merendeel van de meldingen uit landbouwmiddens omvat gewasschade door vogelsoorten zoals duiven of ganzen, of door zoogdieren zoals ree en wild zwijn. Een toenemend aantal particulieren ervaart ook overlast door soorten die zich - meer dan vroeger - in de woonomgeving ophouden, zoals de steenmarter welke beschadigingen kan toebrengen aan daken en isolatie van huizen of een vos die de kippen doodt. De Vlaamse overheid wil burgers informeren over mogelijke preventieve maatregelen en voorziet daarnaast onder bepaalde voorwaarden een compensatie voor schade door beschermde soorten en soorten afkomstig uit natuurterreinen in eigen beheer of in beheer van een erkende terreinbeherende vereniging.