Centrale onderzoeksvraag/doelWat is de nutritionele waarde voor dieren van een aantal alternatieve voeders, zijnde krachtvoedergrondstoffen, bijproducten van o.a. bio-ethanol, of nieuwe ruwvoedergewassen? Het antwoord op deze onderzoeksvraag is belangrijk voor veehouders die tegelijk de rendabiliteit van hun voederkost en een betere recuperatie van waardevolle nevenstromen willen nastreven. Bij de verschillende diersoorten bepalen de voederkosten in grote mate de rendabiliteit van het bedrijf. Zo goedkoop mogelijk voederen is dan ook vaak het streefdoel. Voorwaarde daarbij is dat het voeder voldoende smakelijk is en de nodige nutriënten bevat. Door de hoge kostprijs van de klassieke voeders wordt meer en meer gegrepen naar eigen geteelde gewassen of naar bijproducten van allerhande origine. Het gebruik van dergelijke producten en voedermiddelen in de melkveehouderij vraagt dat er voldoende gegevens beschikbaar zijn aangaande de kwaliteit en de bruikbaarheid van die voeders voor de verschillende landbouwhuisdieren.
OnderzoeksaanpakAan de hand van pensincubaties, verteringsonderzoek en voederproeven wordt de waarde en toepasbaarheid van "alternatieve" voedermiddelen geëvalueerd. Het gaat ondermeer over krachtvoedergrondstoffen, bijproducten van bio-ethanol of andere productieprocessen, of ruwvoedergewassen (bv gras-klaver). Interessant is dat de onderzoekers tegelijk het economisch luik bekijken: in welke mate kan het inzetten van deze voedermiddelen de kostprijs van een rantsoen drukken zonder de zoötechnische prestaties en de gezondheid van het dier negatief te beïnvloeden?
Relevantie/ValorisatieDe kostprijs van rantsoenen wordt steeds belangrijker. Aan een snel tempo komen steeds nieuwe producten op de markt. Het is voor de sector heel belangrijk om snel kennis van voederwaarde, mogelijkheden en beperkingen van deze nieuwe producten op te bouwen. Op die manier kan de landbouwer dergelijk producten heel efficiënt en met kennis van zaken al dan niet inpassen in zijn specifieke bedrijfssituatie. De sector wordt via artikels in landbouwtijdschriften en via voordrachten geïnformeerd over de opgedane kennis.