Uittreksel
Het beeld van het landbouwbedrijf in het Vlaamse landschap evolueert de laatste decennia sterk. De karakteristieke, streekgebonden hoeves maken plaats voor meer uniforme agro-industriegebouwen, met een tendens om op steeds groter wordende schaal te werken. Het aantal dieren en de oppervlakte landbouwgrond in Vlaanderen blijft de laatste jaren min of meer stabiel, maar het aantal bedrijven daalt zichtbaar. Een sterke concentratiebeweging dus, wat resulteert in een schaalvergroting van de agrarische constructies. Ook de ruimtelijke context waarin de Vlaamse landbouwer werkt, is sterk veranderd. Waar hij vroeger zogoed als een monopoliepositie bekleedde op het platteland, zijn nu ook allerlei andere sectoren en actoren aanwezig. Niet-agrarische activiteiten situeren zich op het platteland en de bewoners hebben minder binding met de landbouw. Passanten, recreanten en bewoners associëren het platteland met rust en open ruimte. Grootschalige agro-industriële gebouwen passen niet altijd in dit plaatje en nieuwe projecten leiden regelmatig
tot conflictsituaties.
Deze leidraad wil een bouwproces mogelijk maken en vergemakkelijken dat uitmondt in een constructie die voldoet aan de wensen en eisen van de diverse betrokken partijen. Dit gaat zowel om de functioneel-technische verwachtingen als om de verwachtingen van de maatschappij en de betrokken overheden.
tot conflictsituaties.
Deze leidraad wil een bouwproces mogelijk maken en vergemakkelijken dat uitmondt in een constructie die voldoet aan de wensen en eisen van de diverse betrokken partijen. Dit gaat zowel om de functioneel-technische verwachtingen als om de verwachtingen van de maatschappij en de betrokken overheden.
Oorspronkelijke taal | Nederlands |
---|---|
Publicatiestatus | Gepubliceerd - 2012 |