De Belgische tuinbouw in Nationaal en Europees perspectief. Deel II : Europees perspectief

Nadat in een eerste deel de Belgische tuinbouw werd gesitueerd in het nationale perspectief wordt in deze publicatie de Belgische tuinbouw gesitueerd ten opzichte van de landen van de Europese Gemeenschap. Hierbij wordt vooral gebruik gemaakt van statistische gegevens ontleend aan Eurostat en het Informatienet Landbouwboekhouding (ILB) van de Gemeenschap.

Van de meer dan 7 miljoen land- en tuinbouwbedrijven die er in de structuurenquête van 1995 werden geteld behoren er iets meer dan een half miljoen tot het type van de gespecialiseerde tuinbouwbedrijven (met uitsluiting van de bedrijven met citrusvruchten, olijven, druiven en wijnbouw en de boomkwekerij). Bijna twee derden van het aantal bedrijven zijn fruitbedrijven, 28 % zijn groentebedrijven en 10 % zijn sierteeltbedrijven. In de zuideijke lidstaten Italië, Spanje, Griekenland en Portugal vindt men 80 % van het totale aantal tuinbouwbedrijven van de Gemeenschap. In België komen slechts 1,4 % van het aantal bedrijven voor maar het vertegenwoordigt wel 3,8 % van het productiepotentieel in de Gemeenschap (uitgedrukt in bruto standaardsaldo). Vele bedrijven in het zuiden, en dan vooral fruitbedrijven, zijn kleine bedrijven.

Hoewel de Belgische tuinbouwproductie slechts een bescheiden aandeel heeft in de totale Europese tuinbouwproductie, is de rol van de tuinbouwsector in het geheel van de Belgische landbouwsector vrij belangrijk en zal deze in de toekomst verder toenemen. Het afzetten van deze toenemende productie zal heel wat inspanningen vergen van de sector. Om concurrentieel te blijven zal er een toename van de productiviteit nodig zijn en zal er volop aandacht moeten besteed worden aan de kwaliteit in de ganse keten en zullen nieuwe afzetmarkten moeten veroverd worden. Daartoe is het nodig dat de sector het nodige dynamisme aan de dag legt om deze uitdagingen aan te gaan.