Projecten per jaar
Uittreksel
Voor wat betreft de Habitatrichtlijn Annex 2 soorten blijkt de Vlakte van de Raan geen concentratiegebied voor de bruinvis, maar wel voor de fint. Voor de bruinvis kan de zandbank dan ook geen meerwaarde bieden ten opzichte van de rest van het BDNZ. De Vlakte van de Raan is voor de fint een belangrijk migratiegebied naar de Westerschelde, welke een paaigebied is voor de fint. Voor de fint kan de Vlakte van de Raan dus eventueel wel een meerwaarde bieden, maar de beperktheid aan waarnemingen van fint laten niet toe te differentiëren tussen meer een minder waardevolle zones.
Voor wat betreft de Habitatrichtlijn Annex 1 habitats (habitattype 1110 en haar biotopen, sensu Degraer et al., 2009) blijkt de Vlakte van de Raan enkel van (groot) belang te zijn voor het A. alba biotoop, een gemeenschap met een hoge functionele diversiteit van belang voor een efficiente mineralisatie van het organisch materiaal dat uit de waterkolom bezinkt. De overige biotopen komen niet (i.e. O. borealis biotoop), in zeer beperkte mate (i.e. N. cirrosa biotoop) of beperkte mate
16
(i.e. M. balthica biotoop) voor, waardoor deze niet geschikt zijn om te differentiëren tussen meer en minder waardevolle zones. Van de 1170 type habitats komen grindbedden niet voor op de Vlakte van de Raan, terwijl delen van het gebied een relatief hoge habitatgeschiktheid voor L. conchilega aggregaties vertonen. De hoogste geschiktheden voor L. conchilega aggregaties worden echter aangetroffen in het Habitatrichtlijngebied Vlaamse Banken, dewelke dan ook kan worden beschouwd als voldoende dekkend met betrekking tot L. conchilega aggregaties. In eerste lijn besluitend kan dan ook gesteld worden dat de ecologische meerwaarde van de Vlakte van de Raan beperkt is ten opzichte van het Habitatrichtlijngebied Vlaamse Banken. Op het gebied van de Vlakte van de Raan werden via multibeamopnames en bodemstaalnames aggregaties ontdekt van Owenia fusiformis, die lokaal de soortenrijkdom en dichtheden van het macrobenthos verdubbelen, en een stabiliserend effect hadden op de zeebodem. Tot nog toe werd een dergelijke omvang van Owenia aggregaties nergens elders in het BDNZ waargenomen.
Wanneer wordt ingezoomd op het A. alba biotoop, waarvoor deze studie toeliet een (potentiële) meerwaarde van de Vlakte van de Raan aan te tonen, dan blijkt een concentratiegebied aan (zeer) hoge habitatgeschiktheid te worden aangetroffen voornamelijk in de noordelijke zone van de zandbank. Deze noordelijke zone omvat ook dense aggregaties aan O. fusiformis. Indien zou worden geöpteerd om toch een Habitatrichtlijngebied af te bakenen op de Vlakte van de Raan dan lijkt deze noordelijke zone het meest aangewezen gebied. Gecombineerd met de verspreiding (habitatgeschiktheid) van de L. conchilega aggregaties, kan worden overwogen om dit noordelijk gebied als Habitatrichlijngebied af te bakenen. De acht cyaan-omrande 3x3 km gridcellen in de figuren 9, rechts en 10, rechts, markeren de zone waarbinnen de hoogste waarde voor de hier beschouwde ecologische kenmerken kan worden gevonden. Ze geven geenszins de contouren aan van een aan te melden gebied (indien zou worden geöpteerd om toch een Habitatrichtlijngebied af te bakenen op de Vlakte van de Raan). Ze geven wel weer waar de meest interessante zones zijn gelegen en waar in voorkomend geval contouren voor aanmelding kunnen worden uitgezet. Deze zone toont een significante overlap met het gebied met een totale oppervlakte van 73 km², dewelke als meest waardevol ter hoogte van de Vlakte van de Raan beschouwd werd door Degraer et al. (2009).
Voor wat betreft de Habitatrichtlijn Annex 1 habitats (habitattype 1110 en haar biotopen, sensu Degraer et al., 2009) blijkt de Vlakte van de Raan enkel van (groot) belang te zijn voor het A. alba biotoop, een gemeenschap met een hoge functionele diversiteit van belang voor een efficiente mineralisatie van het organisch materiaal dat uit de waterkolom bezinkt. De overige biotopen komen niet (i.e. O. borealis biotoop), in zeer beperkte mate (i.e. N. cirrosa biotoop) of beperkte mate
16
(i.e. M. balthica biotoop) voor, waardoor deze niet geschikt zijn om te differentiëren tussen meer en minder waardevolle zones. Van de 1170 type habitats komen grindbedden niet voor op de Vlakte van de Raan, terwijl delen van het gebied een relatief hoge habitatgeschiktheid voor L. conchilega aggregaties vertonen. De hoogste geschiktheden voor L. conchilega aggregaties worden echter aangetroffen in het Habitatrichtlijngebied Vlaamse Banken, dewelke dan ook kan worden beschouwd als voldoende dekkend met betrekking tot L. conchilega aggregaties. In eerste lijn besluitend kan dan ook gesteld worden dat de ecologische meerwaarde van de Vlakte van de Raan beperkt is ten opzichte van het Habitatrichtlijngebied Vlaamse Banken. Op het gebied van de Vlakte van de Raan werden via multibeamopnames en bodemstaalnames aggregaties ontdekt van Owenia fusiformis, die lokaal de soortenrijkdom en dichtheden van het macrobenthos verdubbelen, en een stabiliserend effect hadden op de zeebodem. Tot nog toe werd een dergelijke omvang van Owenia aggregaties nergens elders in het BDNZ waargenomen.
Wanneer wordt ingezoomd op het A. alba biotoop, waarvoor deze studie toeliet een (potentiële) meerwaarde van de Vlakte van de Raan aan te tonen, dan blijkt een concentratiegebied aan (zeer) hoge habitatgeschiktheid te worden aangetroffen voornamelijk in de noordelijke zone van de zandbank. Deze noordelijke zone omvat ook dense aggregaties aan O. fusiformis. Indien zou worden geöpteerd om toch een Habitatrichtlijngebied af te bakenen op de Vlakte van de Raan dan lijkt deze noordelijke zone het meest aangewezen gebied. Gecombineerd met de verspreiding (habitatgeschiktheid) van de L. conchilega aggregaties, kan worden overwogen om dit noordelijk gebied als Habitatrichlijngebied af te bakenen. De acht cyaan-omrande 3x3 km gridcellen in de figuren 9, rechts en 10, rechts, markeren de zone waarbinnen de hoogste waarde voor de hier beschouwde ecologische kenmerken kan worden gevonden. Ze geven geenszins de contouren aan van een aan te melden gebied (indien zou worden geöpteerd om toch een Habitatrichtlijngebied af te bakenen op de Vlakte van de Raan). Ze geven wel weer waar de meest interessante zones zijn gelegen en waar in voorkomend geval contouren voor aanmelding kunnen worden uitgezet. Deze zone toont een significante overlap met het gebied met een totale oppervlakte van 73 km², dewelke als meest waardevol ter hoogte van de Vlakte van de Raan beschouwd werd door Degraer et al. (2009).
Oorspronkelijke taal | Nederlands |
---|
Uitgeverij | Operationele Directie Natuurlijk Milieu |
---|---|
Aantal pagina’s | 15 |
Publicatiestatus | Gepubliceerd - dec.-2014 |
Projecten
- 1 Afgerond
-
MESMA: Monitoring en evaluatie van de ruimtelijke planning op zee
Hostens, K. (Projectverantwoordelijke) & Pecceu, E. (Projectbegeleider)
1/11/09 → 31/10/13
Project: Onderzoek